Relancebeleid mag niet alleen steunen op overheidsinvesteringen, maar moet ook de investeringen in de industrie aanmoedigen

Opinie van 04/06/2021 door Fa Quix

Het klinkt enorm, die zes miljard euro die België van Europa krijgt om te investeren. Maar dat bedrag is eigenlijk al toegewezen aan projecten… van vooral de overheid, dus vooral voor publieke investeringen. Toegegeven, dat komt ook door de strikte richtsnoeren die Europa oplegt: zo moet minstens 20 % naar digitalisering gaan, en 37 % naar ‘duurzaamheid’. En de grote domeinen zijn: infrastructuur (fysieke en digitale), groene mobiliteit, energie, gebouwenrenovatie… Alleen in het domein ‘productiviteit’ zou er nog iets voor de maakindustrie kunnen overblijven. Maar voorlopig merken we daar niet veel van. Alleen de bouwsector (en toelevering) en de ICT zullen er enigszins baat bij hebben.

Dat zal nochtans niet volstaan om de relance van onze economie een flinke vaart te geven. Het Planbureau heeft berekend dat de positieve effecten erg gering zullen zijn. Die kunnen er alleen komen wanneer ook de hele privésector daar zijn schouders mee onder zet, met daarin een prominente rol voor de industrie, ook onze textiel-, hout- en meubelindustrie. Het is de industrie die een krachtige impuls kan geven aan de economische groei. Maar vele bedrijven zijn financieel verzwakt uit de coronacrisis gekomen. Zij hebben een duwtje in de rug nodig om hun investeringsprojecten te kunnen realiseren.

Verschillende marktconforme maatregelen kunnen daarbij helpen. Zoals een soepeler afschrijvingsregime, minstens voor de relanceperiode van twee à drie jaar. Wat kan dat bv. zijn? Verhoogde afschrijvingsbedragen (stel op 150 % van de aanschaffingswaarde van nieuwe machines), en ook een tijdelijk stelsel van versnelde, bv. degressieve, afschrijvingen.

Vele van onze lidbedrijven zijn familiale bedrijven waar autofinanciering erg belangrijk is. Een fiscale incentive voor de versterking van het eigen vermogen zou welgekomen zijn, bv. door een fiscaalvrije reserve toe te laten. Ook alweer voor de twee à drie jaren van de relance tot ‘de normaliteit’ is weergekeerd.

In regeringskringen was en is er ook sprake van een Transformatiefonds. Dat zou met bv. achtergestelde leningen bedrijven kunnen financieren die er tijdelijk nood aan hebben. Dat zou zeker ook kunnen helpen in bepaalde bedrijven. Maar dan mogen de modaliteiten en voorwaarden niet dusdanig hoog worden gelegd dat onze bedrijven er geen gebruik van zouden (kunnen) maken.

Tot slot zijn wij steeds meer kennisintensieve sectoren. De bestaande incentives voor O&O mogen zeker niet worden afgebouwd. En er zouden best tijdelijk hogere steunpercentages worden gegeven voor innovatieprojecten van de bedrijven, al dan niet in samenwerking met technologiecentra zoals Centexbel en Wood.be. Maar het gaat hier vooral om een bevoegdheid van de gewesten.

Laat het duidelijk zijn: het is vooral de privésector die onze economische groei schraagt. Het is daarom belangrijk dat de regering(en) voldoende aandacht schenken aan de maakindustrie als motor van onze welvaart. Want met overheidsinvesteringen alléén gaan we er niet geraken.

Fa Quix, directeur-generaal