De ‘arbeidsdeal’ van de federale regering is een mooi verpakte, quasi lege doos die de werkzaamheidsgraad helemaal niet zal optrekken
Opinie van 25/02/2022 door Fa QuixIk bespaar u de details van de met veel poeha aangekondigde arbeidsdeal van de federale regering. Om het met een mooie Nederlandstalige uitdrukking samen te vatten: de berg heeft een muis gebaard. Er zit niets – maar dan ook niets – in waardoor bedrijven gemakkelijker aan personeel zullen geraken, en er zit evenmin een incentive in om de vele niet-actieven aan te sporen om werk te zoeken. Deze federale regering neemt dus haar eigen doelstelling om de werkzaamheidsgraad op te krikken tot 80 % (dat is het percentage van de bevolking op actieve leeftijd dat aan de slag zou moeten zijn tegen 2030) niet echt ernstig. We zitten nu aan een goede 70 %.
Met deze non-deal zal geen enkele inactieve gestimuleerd worden om aan het werk te gaan.
Of misschien dacht u dat de ‘arbeidsdeal’ iets zou doen aan de ontsporende loonkosten? Om deze te stoppen, en zo jobs – arbeidsplaatsen – te redden die nu dreigen verloren te gaan wegens het verlies aan concurrentiekracht door de automatische loonindexering? … Vergeet het. Het lijkt er integendeel op dat de arbeidsdeal de indruk moet wekken dat de beleidsmakers uit de federale regering goed bezig zijn, terwijl ze in feite nauwelijks iets doen, behalve dan het opleggen van bijkomende verplichtingen aan werkgevers en het creëren van bijkomende rechten voor werknemers.
Ja, voor sommige werknemers zit er misschien een beetje meer flexibiliteit in, bv. de werkweek kunnen spreiden over 4 in plaats van 5 dagen, of de week-om-week-regimes… maar telkens gaan deze gepaard met loodzware administratieve procedures. Met socialisten en groenen in de regering moet alles immers bureaucratisch worden ingevuld, ‘want je kan die werkgevers toch niet op hun woord geloven’. Meer zelfs, een werkgever die weigert op het verzoek van een werknemer in te gaan, moet een schriftelijke motivering aan de werknemer bezorgen. De wereld op zijn kop! Die betutteling blijkt ook bij ‘het recht op deconnectie’. Wat is me dat voor een connerie? Een werkgever mag ‘na de kantooruren’ zijn/haar medewerkers niet meer contacteren. Bazen en werknemers zijn natuurlijk zelf niet volwassen genoeg om dat onderling af te spreken. Neen, dat moet in een wet worden gegoten! En alweer moet het geïnstitutionaliseerd sociaal overleg zich daar nog eens mee bemoeien. Onwenselijk en onwerkbaar!
Hetzelfde geldt voor het ‘individueel opleidingsrecht’. Elke werkgever wil toch dat zijn werknemers zo goed mogelijk presteren? En wanneer daar opleiding voor nodig is, zal de werkgever daar wel in voorzien. Ook wanneer dit gebeurt op vraag van de werknemer zelf. Maar waarom moet daar dan nu een dirigistisch kader voor worden gecreëerd? En nog wel met een lukraak cijfer van vijf opleidingsdagen per werknemer (VTE) vanaf 2024. Fedustria is, net zoals het VBO, van mening dat het strikte carcan van individuele opleidingsrechten niet het juiste antwoord is op de grote diversiteit aan bedrijven en jobs. Opleiding is maatwerk; geen kwantiteit maar kwaliteit.
Deze non-deal is dus ‘spelen voor de galerij’: de indruk geven dat je ‘goed bezig’ bent, maar met deze maatregelen zal geen enkele inactieve gestimuleerd worden om aan het werk te gaan. En het moet de aandacht afleiden van de snel afglijdende concurrentiekracht van de bedrijven waarvoor deze regering nog steeds aan struisvogelpolitiek doet. ‘Ceci n’est pas un gouvernement’… zou men in elk ander land zeggen. Maar in dit land van René Magritte is surrealisme zelfs een bestuursvorm geworden.
Fa Quix, directeur-generaal